Abonneer je nu!

Voor slechts € 3,55 per maand ben je al abonnee!

DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.

Boeken

Marjan Vermeulen en Frank de Jong (2023)

Cocreëren kun je (stimu)leren – Over kennis, leren, cocreatie en leiderschap

Uitgeverij Pica

Jeroen Onstenk

Jeroen Onstenk is emeritus lector en redacteur DNMOnline 
E-mail: jeroenonstenk@outlook.com

Scholen hebben in toenemende mate te maken met complexe problemen, of het nu gaat om toenemende leerlingproblematiek of de behoefte aan effectieve curricula. Daarmee stijgt ook de behoefte aan professionalisering. Zo volgen steeds meer leraren een masteropleiding. Er vinden tal van innovatieve projecten plaats, die zelf ook als gezamenlijk leertraject vorm kunnen krijgen. Dit is de context waarop Cocreëren kun je (stimu)leren zich richt, zowel vanuit het perspectief van een praktijkgerichte masteropleiding als vanuit de schoolpraktijk. Het boek biedt een compacte inleiding over cocreatie in het onderwijs en welke rol van leiderschap daarbij past. Cocreatie is volgens de auteurs nodig en goed bruikbaar voor het oplossen van complexe vraagstukken en het realiseren van veranderingen. Cocreatie zien ze als de ‘kunst’ van het gezamenlijk creëren door het bijeenbrengen van professionals en belanghebbenden vanuit verschillende achtergronden om met inzet van ieders ervaring en deskundigheid een waardevolle oplossing te creëren voor een gedeeld complex probleem. Cocreatie is een vorm van participatie en samen leren, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of product. Van een ‘belief mode’ van leren gaat men over naar een ‘design mode’. Voor cocreatie is essentieel dat er ‘iets’ (een artefact) gemaakt wordt. Dat kan overigens een kennisproduct zijn. Voorwaarden voor succesvolle cocreatie zijn gelijkwaardigheid van de deelnemers, wederkerigheid, openheid en vertrouwen.

Het boek heeft na een inleiding vier thematische hoofdstukken. Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd: de auteurs geven een historisch-conceptueel overzicht van verschillende opvattingen dat uitloopt op de uitwerking van cocreatie als meest omvattende, meest effectieve collectieve aanpak. De hoofdstukken zijn zeker informatief, maar doen door deze opzet en hun beknopte vorm ook wat overladen (en soms repetitief) aan.

Cocreatie in de praktijk
De eerste twee hoofdstukken bespreken  verschillende opvattingen over kennis en leren (H2) en over cocreatie van kennis (H3). Hoofdstuk 3 wordt samengevat in zeven kerncondities voor cocreatie in de praktijk:

  1. De praktijk staat centraal
  2. Deelnemers hebben zeggenschap over inhoud en proces
  3. Alle deelnemers en alle soorten kennis zijn gelijkwaardig
  4. De cocreatie is een collectief leerproces
  5. Tijdens het proces is sprake van dialoog
  6. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande kennis en daarop voortgebouwd
  7. De deelnemers proberen dingen uit

Dit zijn heldere, maar tamelijk abstracte punten. Met name punt 3 in combinatie met 6 roept vragen op. Wat wordt bedoeld met alle soorten kennis? Het lijkt te gaan om het benutten en integreren van de in het boek op meerdere manieren onderscheiden drie soorten kennis: modus 1 (academische theoretische kennis), modus 2 (vakmanschap en handelingskennis) en modus 3 (normen, waarden, morele en ethische kennis over goed handelen). Eerder in het hoofdstuk worden Bereiter en Scardamalia besproken, aan wie de lijst kerncondities grotendeels is ontleend. Die voegen echter toe dat het gaat om ‘gezaghebbende’ kennis. Dus het gaat niet alleen om verschillende soorten, ook om verschillen in kwaliteit van kennis: beter of slechter, smallere of ruimere reikwijdte etc. Het identificeren en verbinden van verschillende kennissoorten en kenniseigenaars is een belangrijke uitdaging bij cocreatie. De auteurs geven echter weinig concrete aanpakken om dit te doen. Wel worden een aantal inspirerende voorbeelden van cocreërende aanpakken beschreven, zoals plg, leerlab, trialogische benadering, veranderwerkplaats en communities of practice. Maar deze worden vooral procesmatig beschreven.

Cocreëren zien de auteurs als een vorm van leren en (nieuwe) kennis produceren. Het proces van cocreëren begint volgens de in het boek geschetste benadering met het expliciteren van ieders opvattingen over kennis en leren. Vandaar misschien de grote aandacht in het boek voor verschillende concepten en hun implicaties. Daarbij gaat het niet expliciet over de opvattingen over het betreffende probleem (al lijkt dat impliciet te worden bedoeld met kennis). Maar vanuit het perspectief dat leren betekenisgeving is en in interactie met de omgeving tot stand komt, is de stap naar cocreatie wellicht niet zo groot.  

Leidinggeven aan cocreatie
De andere twee hoofdstukken focussen op het leidinggeven aan cocreëren (H4) en op de lerende schoolorganisatie als cocreërende organisatie (H5). Deze hoofdstukken gaan veel nadrukkelijker over cocreëren als vorm van leren en innoveren binnen scholen. Een cocreërende organisatie heeft zeven kenmerken:

  1. Ontwikkelen en delen van een visie die gericht is op het leren van alle leerlingen.
  2. Creëren en ondersteunen van permanente leermogelijkheden voor alle personeelsleden
  3. Bevorderen van teamleren en samenwerking tussen alle personeelsleden
  4. Scheppen van een cultuur van onderzoek, innovatie en exploratie
  5. Verankeren van systemen voor het verzamelen en uitwisdelen van kennis en leren
  6. Leren met en van de externe omgeving en het grotere leersysteem
  7. Modellerend en groeiend ‘leerleiderschap’.

 

Iedereen heeft een aandeel in het vormgeven van en inhoud geven aan die organisatie. De schoolleider is zowel stimulator van als deelnemer aan het cocreatieproces. Ieders stem en ieder idee heeft in het proces gelijke waarde. De behandeling blijft wel tamelijk abstract. Ook hier is niet duidelijk wat zo’n proces precies inhoudt en hoe je dat realiseert in een diverse en gedifferentieerde organisatie. Hoe ga je bijvoorbeeld om met verschillen in kennis, betrokkenheid, belangen of aanstellingsomvang?

 

Cocreëren in context
Impliciet worden twee contexten voor cocreëren in het onderwijs besproken, die onderling gerelateerd zijn, maar ook verschillen. Cocreatie wordt enerzijds geanalyseerd als een effectieve manier van leren in een (master)opleiding. Veel voorbeelden in het boek zijn ontleend aan de master Leren en Innoveren waar een van de auteurs werkzaam was. Opvallend is dat deze vooral gaan over de studie zelf, en veel minder over de problemen die studenten in hun organisatie aanpakken.

Anderzijds wordt cocreatie aanbevolen als een goede manier om tot gedragen oplossingen binnen een organisatie te komen. In dit boek betreft dat samen leren en creëren in scholen. In het onderwijs loopt men in de alledaagse praktijk tegen problemen aan die een gezamenlijke innovatieve aanpak nodig hebben. Denk daarbij aan de omgang met moeilijk leerlinggedrag, het invoeren van een nieuwe didactische aanpak of het inspelen op maatschappelijke vraagstukken. In het onderwijs gaat het om voor de deelnemers/partijen relevante pedagogische en didactische problemen of om problemen van de school als organisatie. Omdat in een master Leren en innoveren professionals worden opgeleid om een bijdrage te leveren aan innovatie op hun school, is het verschil tussen beide contexten niet altijd duidelijk.

Het proces van cocreëren leidt tot breed gedragen en daarmee effectievere, oplossingen. Althans idealiter. Het boek besteedt echter weinig aandacht aan eventueel tegenstrijdige belangen en wensen ten aanzien van de oplossingen en aan machtsverschillen tussen deelnemers. Eventuele frictie wordt wat optimistisch vooral benoemd als aanleiding voor een nieuw leerproces.

Cocreëren kun je (stimu)leren biedt de lezer veel stof tot nadenken. Volgens de flaptekst is het boek bedoeld voor iedereen die het aandurft om schijnbaar vanzelfsprekende concepten ter discussie te stellen, en wil nadenken over nieuwe manieren om als collectief te leren. Voor hen heeft het boek conceptueel veel te bieden. De titel belooft ook dat het boek gaat over hoe je cocreëren kunt leren. Dat blijft wat onuitgewerkt, anders dan dat het boek veel nuttige inzichten biedt in de verschillende vormen van kennis en (de organisatie van) samen leren. En dat je het kunt leren door het samen te doen.

Verder lezen?

Voor slechts € 3,55 per maand ( € 42,50 incl. 9% btw per jaar)  heeft u al een abonnement

DNMonline:

  • informeert over leiderschap in/en onderwijs en meer
  • is onafhankelijk, kritisch, beschouwend, wetenschappelijk en beschrijft boeken,
  • richt zich op (school)leiders, directies, besturen en toezichthouders in onderwijs
  • werkt met professionals die door hun werkervaring goed ingevoerd in alle aspecten van het onderwijs