Abonneer je nu!

Voor slechts € 3,55 per maand ben je al abonnee!

DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.

Column

Jaap Nelissen
Jaap Nelissen is directeur van de Jenaplanschool Wittevrouwen in Utrecht.
E-mail: jaap.nelissen@spoutrecht.nl

LinkedIn

Never a dull moment in het onderwijs

Na ruim 43 jaar in het onderwijs gewerkt te hebben ga ik per volgend schooljaar met pensioen. Ik kan niet ontkennen dat ik het onderwijs ga verlaten met de nodige zorg als het gaat om het heden en de toekomst.

Wees niet bang, dit wordt geen terugblik waarin ik het verleden ga verheerlijken. Met enige regelmaat zie ik ingezonden brieven of columns  van (enigszins verzuurde)  oud-onderwijsmensen die beweren dat ‘vroeger alles beter was’. Ik durf wel te zeggen dat zo’n uitspraak volkomen onzin is, het tegendeel is namelijk waar. Zowel didactisch, maar bovenal pedagogisch zijn basisscholen vele malen beter dan vroeger. Binnenkort heb ik een reünie van mijn lagere schoolklas (en dan ook nog klas 4 met 45 kinderen) en als ik terugdenk aan die tijd, slaat de schrik mij nog om het hart. Er was een ‘one size fits all principe’.  Ieder kind moest exact hetzelfde doen, in hetzelfde tempo en werd op dezelfde manier getoetst en beoordeeld. De kinderen die niet goed konden meekomen of die gedragsmatig opvielen, zaten vooraan in het lokaal en hadden het mentaal en fysiek zwaar te verduren.  De contacten met ouders waren minimaal (1 of 2 keer per jaar) en er was binnen het puur cognitief-gerichte klassikale onderwijs nauwelijks tot geen ruimte voor creativiteit, sociaal-emotionele ontwikkeling etc. Ik ken zelfs situaties waarin lagere scholen afspraken hadden met de plaatselijke huishoudschool of LTS over het aantal aanmeldingen dat er jaarlijks op die scholen moest komen. Vandaag de dag gaat het vaak om kansengelijkheid in het onderwijs. Die was er toen zeker niet. Van pedagogisch takt hadden de toenmalige leerkrachten veelal weinig kaas gegeten. Een pestprotocol met een effectieve aanpak bestond niet, hetgeen de nodige slachtoffers opleverde. Nu zullen er toentertijd heus ook positieve uitzonderingen zijn geweest, maar het bovenstaande beeld wordt wel door veel mensen van mijn generatie beaamd.

Problemen
Nee, in vele opzichten is het onderwijs sterk verbeterd waarbij er vooral ruimte is gekomen voor het pedagogische aspect. Tegelijkertijd is het onderwijs echter vele malen complexer geworden, veel maatschappelijke problemen worden over de ‘schutting gegooid’ bij het onderwijs (burgerschapsvorming, relatievorming, kansongelijkheid, ontbijten op school en ga zo maar door). Vervolgens gaan de media los over de ‘dramatische’ achteruitgang van het niveau van het onderwijs en moet opeens alle aandacht naar de basisvaardigheden en dat dan op basis van de uitslagen van bepaalde twijfelachtige toetsen.

Dit alles leidt vervolgens tot imagoverlies van het vak en dus zijn er grote tekorten ontstaan aan leerkrachten. Positief nieuws was deze week de mededeling dat het aantal aanmeldingen op de PABO’s met 9 % is toegenomen. Niettemin laten de berekeningen zien dat de situatie tot 2030 alleen nog maar slechter wordt.

We hebben dan ook nog te maken met het feit dat de invloed van de politiek op het onderwijs niet helpend is. Al vaker heb ik geroepen om een scheiding tussen politiek en onderwijs. De plannen van dit kabinet ten aanzien van het onderwijs zijn ronduit dramatisch te noemen. Maak daarom een onafhankelijke landelijke instelling, een soort onderwijsdenktank die het onderwijsbeleid bepaalt waarbij de politieke kleur van het zittende kabinet geen rol speelt. Deze denktank zou moeten bestaan uit onderwijskundigen, pedagogen, leerkrachten, directeuren, sociologen en filosofen. Het onderwijs snakt naar continuïteit en vooral gezond verstand en een ruime deskundige blik en dat niet voor vier jaar, maar voor een veel langere periode.

Een ander groot probleem is de ellende rond de doorstroomtoets. In de Volkskrant stond een uitgebreid artikel over wat er allemaal mis is met deze toets (De Zwaan en Van den Berg 2025). Het meest onbegrijpelijke voor mij is de reactie van het ministerie van OCW. Alle onafhankelijke deskundigen op dit gebied hebben aangetoond dat de huidige situatie met zes verschillende doorstroomtoetsen die onderling niet vergelijkbaar zijn, zeer kwalijk is en totaal niet leidt tot kansengelijkheid. Terwijl dat wel het beoogde doel was. Staatssecretaris Paul wuift alle kritiek weg, sterker nog, ze vindt het een slechte zaak dat deze toets ter discussie wordt gesteld. Doet me een beetje denken aan onze minister Faber die ook vindt dat het parlement eens moet stoppen met ‘het gooien van beren op de weg’ bij haar pogingen om de strengste asielwet ooit te realiseren.

Een laatste groot probleem is de structuur van het Nederlandse onderwijs waarbij kinderen van 11 jaar al door de selectietrechter worden geperst. Ik heb het geluk gehad dat ik in veel verschillende landen het onderwijs heb mogen bekijken. Nog steeds zeg ik dat Nederland trots mag zijn op het basisonderwijs. De enorme weeffout in ons systeem is echter een doorn in vele ogen. Nederland is zo’n beetje het enige land ter wereld waar kinderen zo vroeg worden geselecteerd. Iedere deskundige zal erkennen dat dit een slechte zaak is. Het Scandinavische model biedt wat dat betreft de oplossing. Kinderen gaan van 6 tot 16 jaar naar dezelfde school waarbij uiteraard wel differentiatie plaats vindt. Hierna wordt er gekeken of een theoretische of een meer praktische opleiding passend is bij ieder kind en op welk niveau deze opleiding zou moeten zijn.

Paradigmashift
Ook ik weet dat er in het verleden wel pogingen zijn gedaan om dit systeem te doorbreken middels bijvoorbeeld de invoering van de Middenschool of VO-scholen met een zeer brede brugperiode.  Nog steeds zijn er een paar scholen die het anders aanpakken. Het leidt echter niet tot de paradigmashift die we wat betreft het VO nodig hebben. Iemand als Ilias el Hadioui geeft aan welke factoren frustrerend werken voor het realiseren van een ander systeem. Hij onderscheidt drie blokkades:

  1. Veel scholen zijn bang om ‘erop achteruit te gaan’, bang om hun identiteit te verliezen.
  2. Men is niet bereid om persoonlijke belangen opzij te zetten ten behoeve van een hoger doel.
  3. Er is wel consensus over dàt er iets moet veranderen, maar niet over hóe, bijvoorbeeld twee of drie jaren brede brugklas. Hier komt men niet uit en vervolgens gebeurt er niets.


Wat men nu hanteert is de zogenaamde economische benadering (dus meer geld), maar dat leidt niet tot het gewenste resultaat. Dus verander van focus want anders leidt dat alleen maar tot frustraties omdat effecten uitblijven.

Ik weet inmiddels met zekerheid dat ik alle gewenste veranderingen die ik hierboven genoemd heb niet meer actief ga meemaken als lid van het werkende onderwijsgilde. Helaas want het gaat hier, in mijn ogen, om fundamentele veranderingen in het onderwijs die noodzakelijk zijn om het onderwijs  te laten zijn wat het zou moeten zijn:

Een investering in de toekomst van ons land.

 

Gelezen

Irene de Zwaan en Jurre van den Berg (2025). Doorstroomtoets moest voor gelijke kansen in het onderwijs zorgen, maar bereikt vaak juist het tegenovergestelde. de Volkskrant 25 januari 2025

Reageren?

Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur. 

Verder lezen?

Voor slechts € 3,55 per maand ( € 42,50 incl. 9% btw per jaar)  heeft u al een abonnement

DNMonline:

  • informeert over leiderschap in/en onderwijs en meer
  • is onafhankelijk, kritisch, beschouwend, wetenschappelijk en beschrijft boeken,
  • richt zich op (school)leiders, directies, besturen en toezichthouders in onderwijs
  • werkt met professionals die door hun werkervaring goed ingevoerd in alle aspecten van het onderwijs