DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.
Pieter Leenheer
Pieter Leenheer is redacteur van DNM
E-mail: pieter.leenheer@planet.nl
In DNMonline besteden we tot zover niet bijzonder veel aandacht aan AI. Veel verder dan een paar boekbesprekingen zijn we nog niet gekomen: in de vorige nieuwsbrief Charlotte Janssens bespreking van Ethans Mollicks Slimmer werken met AI en in deze die van Arie Olthof over AI in het onderwijs van Wouter van der Horst. Dat is echter wel erg bescheiden gezien de ontwikkelingen op het AI-vlak. Aan de andere kant, het is voor een eenvoudig periodiek als DNMonline ook bijna geen doen de ontwikkelingen bij te benen. Dat is immers zelfs het geval voor de specialisten die zich er fulltime mee bezighouden. Getuige bijvoorbeeld dit citaat van de Britse techondernemer en auteur Azeem Azhar in Alexander Klöppings nieuwsbrief AI-report van 22 april jl.: ’Het voelt niet eens meer als versnelling. Het is pure waanzin. Je knippert met je ogen en er is weer een nieuw model, weer een nieuw gerucht. Het tempo gaat elk redelijk voorstellingsvermogen te boven. Welkom in de tijd van kunstmatige algemene verwarring.’
Nu geldt het voorgaande eigenlijk vooral de technologische kant van de zaak. Voor de ethische of zo u wilt pedagogische kant ligt dat geheel anders. Daar zou DNMonline meer kunnen doen, met name gezien ontwikkelingen zoals de nu volgende. In AI-report van 15 april meldden Klöpping en zijn companen dat ChatGPT eindelijk (sic) een langetermijngeheugen krijgt en dat daardoor alles verandert: ‘Anders dan de beperkte “memory”-functie van voorheen kan ChatGPT nu ál je gesprekken onthouden om je steeds persoonlijker te helpen. Het is bijna alsof je een vriendschap opbouwt met iemand die voorheen bij elk gesprek opnieuw moest kennismaken, maar nu opeens precies weet wat jullie gisteren, vorige week of vorig jaar bespraken – ínclusief die kleine gênante details die je zelf allang vergeten was.’ En zo verandert dan ChatGPT volgens Klöpping c.s. in een persoonlijke assistent die de voorkeuren, interesses en zelfs de schrijfstijl van de gebruiker steeds beter leert kennen. Een ontwikkeling die ten slotte uit zal monden in de komst van digitale tweelingen: AI’s die de stijl, kennis en persoonlijkheid van de gebruiker zo goed kennen dat ze namens hem of haar kunnen handelen.
Dat laatste roept tal van vragen op, bijvoorbeeld of mijn digitale broer datgene wat hij geleerd heeft van mijn opdracht, niet stiekem voor zichzelf houdt, maar hier beperk ik me even tot de vraag die voor onderwijs van belang is, namelijk wanneer je je tweelingbroer of -zus inzet. Of om het wat breder te trekken: of je in de geest van EU-voorzitter Von der Leyen wel overal in het curriculum AI moet stoppen. Welnu, wat onderwijs betreft is dat geen goed idee. Daaraan en aan vergelijkbare voornemens ligt namelijk, zoals Trouw-columnist Ilyaz Nasrullah onlangs in zijn column betoogde, een oppervlakkig mens- en wereldbeeld ten grondslag. Ongewild leverde begin dit jaar een zekere Mikey Shulman een treffend voorbeeld daarvan. Shulman, de topman van Suno AI, een tool om liedjes te maken, begon zijn bedrijf omdat hij iedereen het plezier van het creëren van muziek wil geven want, zei hij, ‘het is nu niet plezierig om muziek te maken. Het kost veel tijd, je moet veel oefenen, je moet heel erg goed worden in een instrument. Ik denk dat de meeste mensen niet genieten van het merendeel van de tijd dat zij muziek maken.’ Kortom, Shulman gaat er net als de doorsnee tech-optimist vanuit dat mensen niet van leren houden, nergens moeite voor willen of moeten doen, en dat alleen het resultaat telt, terwijl het proces zonder waarde is.
Maar zo zit het niet. Pedro de Bruyckere haalde vorige maand in zijn blog X, Y of Einstein een onderzoek onder ruim 200 studenten aan waarin onderzoekers keken hoe het gebruik van ChatGPT studenten beïnvloedt bij het schrijven van een creatieve opdracht. De opdracht was om binnen tien minuten originele ideeën te bedenken voor een futuristische printer die letterlijk alles kon afdrukken. De helft mocht daarbij ChatGPT gebruiken, de andere helft moest het helemaal zelf doen. En wat bleek? Dankzij ChatGPT bedachten de studenten inderdaad meer ideeën dan de anderen, maar ze vonden het makkelijker en daarmee ook minder uitdagend en leuk. En zo is het. Ik ben bepaald niet de enige die juist na een moeizame worsteling om onder woorden te brengen wat ik denk, een diepe tevredenheid ervaart als het weer eens gelukt is.
Wil je een wereld voorkomen waarin we met huid en haar uitgeleverd zijn aan AI, dan is dit wat je leerlingen moet laten ervaren: het gaat niet om het fraaie product, maar om het proces, om de worsteling met je half-affe gedachten. In onderwijskringen is dat echter nog geen gelopen race, en niet eens zozeer doordat pubers nu eenmaal vaak de weg van de minste weerstand kiezen. Het zit hem eerder in de leraar zoals Erik Ex eerder deze maand liet zien in zijn Trouw-column. Ex onderscheidt drie groepen leraren. De ontkenners, die leerlingen een werkstuk door AI laten maken en doen of daarmee niks aan de hand is. De omarmers, die leerlingen leren werken met AI, maar vooral naar het resultaat, het werkstuk kijken. En ten slotte de realisten zoals Ex zelf, die leerlingen zo lang mogelijk weghouden bij AI teneinde ze goed voor te bereiden op een wereld vol AI. Want het gaat hen niet om het werkstuk, het gaat om de lerende leerling. Leren is een worsteling, schrijft Ex, ‘gedachten die half af zijn, stoeien met formuleringen, de juiste woorden zoeken. Daar leer je van. (…) Chat [maakt] onze kinderen dom. En dat is wel echt een probleem, want kennis blijft belangrijk in de toekomst, juist voor het gebruiken van AI-systemen. Dat kan alleen als je genoeg kennis hebt over het domein waarvoor je het gebruikt. Wij, de realisten, houden leerlingen zo lang mogelijk weg van kunstmatige intelligentie, juist om ze goed op de (digitale) toekomst voor te bereiden (cursivering PL). Vrijwel alle opdrachten moeten anders. We laten weer handgeschreven teksten inleveren, zelfgemaakte poster/s maken en de digitale lesmethodes gaan de deur uit.’ Een mooi gespreksthema voor de eerstvolgende studiemiddag, lijkt mij. Of voor een DNMonline-artikel.
En verder in deze DNMonline
Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur.
DNMonline: