Abonneer je nu!

Voor slechts € 3,55 per maand ben je al abonnee!

DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.

Pieter Leenheer
Pieter Leenheer is redacteur van DNM.
E-mail: pieter.leenheer@planet.nl

LinkedIn
Silhouette of scientist with physic formulas and nuclear explosion at background. Invention of atomic bomb. Vector illustration.

Leraren kunnen veel meer als ze de kans maar krijgen

In gesprek met Arjan van der Meij

‘Er zijn scholen in Nederland die mooie dingen doen waar andere scholen wat van zouden kunnen leren, en wij zorgen ervoor dat dat ook gaat gebeuren.’ Zo karakteriseert Arjan van der Meij, de projectleider van Expertisescholen Ontwikkelkracht, het werk van zijn team. Expertisescholen is de vierde pijler van Ontwikkelkracht. De andere drie – bevorderen van een onderzoeks- en verbetercultuur, kennisdeling, en co-creatielabs – werden belegd bij bestaande organisaties, maar een groep expertisescholen bestond nog niet en Van der Meij werd indertijd aangenomen om dat van de grond te trekken. Een aardige beginvraag voor een interview met hem is dus, waarom ze indertijd bij hem uitkwamen.

‘Ze wilden dat juist deze pijler getrokken zou worden door iemand uit het onderwijs; en ik’, oppert Van der Meij, ‘was een leraar natuurkunde met een groot netwerk. Bijvoorbeeld als voorman van de Boze Bèta’s, een actiegroep die ik oprichtte toen Maria van der Hoeven in ’99 met nieuwe plannen voor de Tweede Fase kwam, waarvan ik dacht, dit zijn hele slechte plannen. Daarmee zijn we toen op het ministerie geweest en hebben we ook, op die van de PVV na, alle Kamerleden met onderwijs in hun portefeuille gesproken. En sinds dat moment geloof ik bijna heilig dat leraren veel meer zouden kunnen dan ze tot nu toe laten zien. Vandaar dat ik bijna drie jaar geleden, toen deze baan voorbijkwam, solliciteerde. Alleen wist ik zelf nog niet of ik het eigenlijk wel wilde. Toen ik hier ’s middags om half één in de hal van het ministerie zat te wachten, zag ik al die mensen met hun broodtrommeltje naar buiten lopen, en ik dacht, dit ben ik helemaal niet. Ik wilde bijna weglopen, maar ben het toch gaan doen. In het begin vond ik het trouwens heel moeilijk: veel schrijven, achter de computer zitten, bedenken wat we precies gingen doen, want er lag alleen maar een plan van twee bladzijden, geschreven door mensen die het niet gingen uitvoeren. Maar mijn drijfveer was: ik zit nu op een positie met enige slagkracht, geld en mensen en enthousiasme, om de kracht van leraren te oogsten en ergens anders te zaaien. Dat maakte me enthousiast.’

Scholen helpen scholen
Dat expertisescholen mooie dingen doen, is natuurlijk wat al te losjes geformuleerd. Van der Meij: ‘De kern is: goede scholen, met goede resultaten en een professionele cultuur, die evidence-informed werken, gaan andere scholen helpen om datzelfde te bereiken. En als je kijkt naar wat werkt in onderwijs, dan gaat het om peer-to-peer learning.’ Maar scholen zo ver krijgen dat ze andere scholen gaan helpen, is nog niet zo eenvoudig: ‘Ik moet ze verleiden om mee te doen, want wat ze gaan doen, levert niet direct iets op voor hun eigen praktijk. Dus zijn er ook scholen die zeggen, ik wil het niet.’ De vraag hoe je vaststelt of een school goed genoeg is, noemt Van der Meij een million dollar question: ‘Ik moet ze scouten. We vragen allerlei mensen die verstand van onderwijs hebben, welke scholen denk jij dat aan onze eisen voldoen? En dan gaan wij op zoek. We doen deskresearch want je kunt online ongelooflijk veel data vinden over scholen. En dan gaan we naar ze toe en gaan we gesprekken voeren. Soms heb ik, voordat zo’n school uiteindelijk in ons programma komt, online en live vijf, zes gesprekken gevoerd. We zeggen van tevoren, we gaan het hebben over jullie professionele cultuur: hoe zorg je dat de dingen gaan zoals je wilt dat ze gaan? Hoe zijn jullie resultaten? Werken jullie evidence-informed? Dat is best een ingewikkelde trouwens. Het is iets waarvan je al snel denkt, dat doen we wel, maar is dat dan ook echt zo en in welke mate? En dan kijken we daarna naar de expertise: wat voor expertise hebben jullie? Is die ook evidence-informed? Is hij beproefd? Doen jullie het al een tijdje? En is hij overdraagbaar in een jaar of zit het veel te veel vast in jullie cultuur?’

Als een school door de screening gekomen is, volgt een ontwikkeljaar. Van der Meij: ‘Ons uitgangspunt is, en de scholen delen dat, je kunt een expertise hebben, maar dat wil nog niet zeggen dat je die over kunt dragen. Dus we gaan eerst de expertise expliciteren met behulp van wetenschappers. Een wetenschapper gaat kijken wat de school doet en welke evidence daarvoor is. Daarna gaan ze aan de slag met het maken van een trainingsaanbod voor andere scholen en krijgen ze train-de-trainer training en zo leidt dat eerste jaar tot een pakket waardoor ze het jaar daarop vier tot zes andere scholen kunnen gaan helpen. Het is het tweede jaar dat dat gebeurt. De allereerste generatie heeft vorig jaar al scholen geholpen. De tweede generatie gaat dat nu doen. En de derde generatie zit in het ontwikkeljaar.’ De vergoeding die expertisescholen krijgen voor een en ander, is zeer adequaat: het eerste jaar krijgen ze 0,8 fte en het jaar erop een vaste voet van 0,4 fte om ervoor te zorgen dat ze bij kunnen blijven, en per begeleide school 0,1 fte.

Het is, vindt Van der Meij, ‘mooi om dit werk te doen samen met mensen uit de wetenschap, want je kunt natuurlijk niet iets over onderwijs zeggen zonder iets te onderzoeken in het onderwijs. Maar ik zeg heel vaak om mensen gerust te stellen, onderwijswetenschap is ook gewoon praktijkkennis, alleen netjes opgeschreven en zorgvuldig onderzocht. Het is neergeslagen praktijkkennis. En het is natuurlijk wel zo dat veel kennis nogal voor de hand ligt. Ik had een collega die Engels gaf op een mavo met alle kleuren, dus best een uitdagende baan want alle kinderen moeten Engels doen. Ikzelf heb een tijdje natuurkunde gegeven op de mavo en dan heb je in ieder geval nog de kinderen die gemotiveerd zijn, maar Engels, dat moet iedereen. En hij vond het ook altijd moeilijk om collega’s in zijn klas toe te laten, want hij was van de oude stempel. Maar als ik het dan met hem had over modern onderwijs en iets vertelde over nieuwe onderwijsinzichten, bijvoorbeeld over retrieval practice, dan zei hij tegen mij “O, je bedoelt gewoon herhalen” en dat deed hij natuurlijk altijd al.’

Werk in uitvoering
Bij alle advieswerk lig het risico op de loer dat je uitstraalt dat je het beter weet. Daarom, zegt Van der Meij, ‘zeggen we bij trainingen: wees je ervan bewust dat jouw kracht is dat jij het meegemaakt hebt. Als mensen zeggen, ja maar, dit kan toch niet, kun je zeggen, dat heb ik ook gedacht en toen heb ik dit-en-dit gedaan. Ga er niet heen zo van “wij weten het”. Het gaat om gelijkwaardigheid. Zeg, wij kunnen jou helpen omdat wij het al een keer gedaan hebben. Dat is onze voorsprong en we willen je helpen om dat ze goed mogelijk ook bij jullie voor elkaar krijgen. Dus maak er maatwerk van.’

Maar het blijft natuurlijk mensenwerk. Van der Meij: `Niet alles loopt altijd vanzelf, maar juist daarin zit onze kracht. Soms komen we op scholen waar deelnemers niet zelf hebben gekozen om aanwezig te zijn. Dat kan een uitdaging zijn, maar het biedt ook de kans om met collega’s in gesprek te gaan, verbinding te zoeken en hen stap voor stap mee te nemen. Onze trainers merken vaak dat er, ondanks aanvankelijke terughoudendheid, gaandeweg toch mooie gesprekken en leerervaringen ontstaan. Natuurlijk voelt niet iedereen zich direct helemaal thuis in een trainersrol, maar met begeleiding en oefening groeit het vertrouwen en het plezier daarin snel. Het is een heel andere baan natuurlijk dan in het klaslokaal. Ik zeg het ook vaak tegen de mensen die in ons team werken: je moet je realiseren dat wat we aan het doen zijn, heel moeilijk is. Mensen hebben ook wel eens tegen me gezegd, het is tot mislukking gedoemd want het is al zo vaak geprobeerd. Maar tegelijkertijd, ik geloof echt dat leraren veel meer zouden kunnen als ze de kans krijgen. En ik ben heel blij dat ik daar iets aan kan doen. Al weet ik ook wel dat als over vijf jaar de PISA-resultaten plotseling heel veel beter zijn, dat er dan “Ontwikkelkracht” op staat.’

Intussen zijn Van der Meij en zijn team de derde groep aan het opleiden en dat doen ze, vindt hij, ‘alweer veel beter dan de eerste twee keer. Toen ik begon hier, was het nog even de vraag, zullen we meteen beginnen met scholen of niet? En ik zei, als het aan mij ligt, graag wel meteen beginnen. Ik zal meteen tegen deze scholen zeggen dat ze onze eerste pannenkoeken zijn, dus dat het best moeilijk zal zijn. En dat hebben we toen ook gedaan. Toen moest je ook een subsidieregeling organiseren, de juridische kant had ik nog nooit gedaan en dat was ook nog best wel ingewikkeld. Maar ja, zo zijn we het wel gaan doen. De eerste scholen zijn nu opgeleid door onze geweldige Expertisescholen en we krijgen voorlopig alleen maar positieve feedback.  Wat ik overal terugzie, is dat peer-to-peer leren echt iets oplevert. Het is prachtig dat we daar in Ontwikkelkracht ruimte voor maken. En misschien wel het mooiste vind ik, hoe in dit programma het vakmanschap van leraren en de inzichten van de wetenschap elkaar vinden en versterken.’

Reageren?

Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur. 

Verder lezen?

Voor slechts € 3,55 per maand ( € 42,50 incl. 9% btw per jaar)  heeft u al een abonnement

DNMonline:

  • informeert over leiderschap in/en onderwijs en meer
  • is onafhankelijk, kritisch, beschouwend, wetenschappelijk en beschrijft boeken,
  • richt zich op (school)leiders, directies, besturen en toezichthouders in onderwijs
  • werkt met professionals die door hun werkervaring goed ingevoerd in alle aspecten van het onderwijs