DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.
Rudi Schollaert
Rudi Schollaert is zelfstandig onderwijsadviseur en voormalig directeur nascholing en internationale betrekkingen bij de Vlaamse koepelorganisatie VSKO.
E-mail: rudi.schollaert2@telenet.be
Onze nieuwe Vlaamse Minister van Onderwijs is van het doortastende type. Dat heeft ze gemeen met de huidige Amerikaanse president, die naar verluidt ook een stevig ontwikkelde tastzin heeft en de koe zonder veel schroom bij de horens neemt, en niet alleen de koe en niet alleen bij de horens zoals hij soms in een onbewaakt moment aan gelijkgezinden ruiterlijk toegeeft.
Niet dat Zuhal Demir – want zo heet ze, onze minister- de ideologie van Trump zou delen, of (al te) onheuse bemerkingen zou maken over niet-gelijkgezinden, maar er zijn wel overeenkomsten in beider aanpak: eerst beslissen en daarna nadenken over de consequenties van die beslissing.
Iedereen expert
Er zijn twee factoren die het – vaak behoorlijk ad hoc – beleid van onze minister parten spelen. Ten eerste: ze is zelf naar school geweest. Ze weet dus hoe het moet: ruwweg zoals vroeger, toen alles zoveel beter was. Ten tweede: zij krijgt allerlei ideeën ingefluisterd, niet alleen door partijgenoten en experten, maar ook door leerkrachten en zelfs door ouders en mensen die ze ontmoet op de markt. Kortom, iedereen die ooit naar school geweest is. Vandaar het ad hoc karakter van heel wat beslissingen.
Die pedagogische studiedagen op school? Afschaffen die handel, want ze heeft gehoord dat scholen er een fundag van maken, met wat teambuilding activiteiten, en zoals het in Vlaanderen hoort met overvloedig eten en drinken. Dat heel wat scholen die dag uiterst efficiënt gebruiken om vak- en niveau-overstijgend te overleggen, de violen te stemmen, afspraken te maken, praktijken te harmoniseren, vernieuwingen op stapel te zetten, prioriteiten te bepalen, peer teaching sessies of demonstratielessen te organiseren, had men haar vergeten te zeggen. Nog vóór de beslissing uitgevoerd werd is ze al met een jaar uitgesteld, want iemand heeft er dan toch de minister op geattendeerd dat ze het kind met het badwater aan het doorspoelen is. En als er één biotoop is waarin je kinderen niet zomaar kan doorspoelen, dan is dat toch wel die van het onderwijs.
Nieuwe minimumdoelen. Tegen 1 september invoeren alstublieft. En daar horen natuurlijk nieuwe handboeken bij. We krijgen vijf volle maanden om aangepast materiaal te ontwikkelen en uit te werken, het hele zootje naar de uitgever te sturen die dit alles dan netjes zal lay-outen en illustreren. Dan enkel nog drukken en klaar is kees. Tegen 1 september liggen de handboeken in de winkel. Of toch niet?
Laptops vervangen door pen en papier. Oei, de vorige minister – een partijgenoot nota bene – had vorig jaar pas een budget uitgetrokken om elke leerling een laptop te bezorgen en de scholen hadden net een ICT- plan op poten gezet en een groot deel van het lesmateriaal gedigitaliseerd. Jammer.
Een smartphoneverbod op school tot 16 jaar. Een lovenswaardig initiatief. Maar hoe doe je dat werken in de praktijk? Hoe handhaaf je dit?
Dat van die laptops en die smartphones roept trouwens ook een veel fundamenteler probleem op: dat van de vrijheid van onderwijs. Iets waar in België een paar keer bijna burgeroorlogen zijn voor ontketend. Het is aan de overheid om te bepalen wat er op school dient geleerd te worden, maar hoe dat moet gebeuren is het privilegie van het onderwijsveld.
Competitief onderwijs
Komt daar nog bovenop dat onze minister ook behoorlijk competitief is ingesteld. Zo is ze onlangs op studiebezoek geweest naar Engeland. Vroeger gingen onze beleidsmakers naar Nederland om te weten hoe ze de zaken moesten aanpakken, maar nu hebben ze in de gaten gekregen dat jullie al die inzichten ook maar gepikt hebben van de Engelsen, en kiezen ze voor het origineel. De kennis van het Engels is de laatste decennia bij onze gezagsdragers trouwens ook een stuk verbeterd. Hoe dan ook, ik vermoed dat onze minister van over de plas ook de term ‘kennisrijk curriculum’ heeft meegebracht. Trouwens, geef toe: de Engelsen kennen iets van elitescholen. Nu wil de zaak dat onze minister daar bij een schoolbezoek toevallig met een achtjarig geüniformeerd jongetje sprak dat haar zonder verpinken wist te vertellen dat Caesar de Rubicon was overgestoken. Zuhal viel van haar stoel. Dát was nu precies wat ze bedoelde met een kennisrijk curriculum.
Zoiets kon onze minister natuurlijk niet over haar kant laten gaan. Wij kunnen ons toch door die Engelsen zo maar niet de loef laten afsteken. En inderdaad, wat lezen we over de nog natte minimumdoelen voor het kleuteronderwijs: een vijfjarige moet bij ons kunnen zeggen waar de Nijl ligt. Vergeleken met de Nijl is de Rubicon maar een groot uitgevallen beekje. Eat that, you Brits.
In tegenstelling tot de Amerikaanse president heeft onze minister ongetwijfeld het beste voor met het onderwijs. Met de invoering van het kennisrijk curriculum wil ze kinderen weer aan het leren krijgen en komaf maken met de ‘pretpedagogie’. De vraag is hoe je op een gestructureerde manier niet alleen kennis aanbrengt maar ook verwerkt in een klas waarin het aantal leerlingen met zorgnoden soms oploopt tot 50%. Dat gaat over leerstoornissen en ontwikkelingsstoornissen, taalachterstand, familiale, sociale psychische problemen. Een leraar vertelt: “In mijn klas is er een leerling die zijn taak op de gang moet maken om niet afgeleid te worden, een andere die een koptelefoon moet opzetten en ook nog iemand die even moet kunnen gaan wandelen. Dan is er nog eentje die bij het rekenen een tafelkaart moet kunnen gebruiken, en iemand die altijd het dagschema moet zien omdat hij structuur nodig heeft. Daarnaast heb ik leerlingen die de hele tijd hun stressniveau moeten aanduiden op een emotieregulator in de vorm van een vulkaan. En dan moet ik natuurlijk ook nog extra uitdagingen verzinnen voor hoogbegaafde kinderen. Soms kan ik die hele boekhouding amper bijhouden.”
Van uitdagingen gesproken. Ik – en velen met mij – zou het anders aanpakken dan onze nieuwe minister, maar wat je ook doet, hoe kan je in ’s hemelsnaam een onderwijsbeleid verzinnen dat een antwoord biedt op het hele gamma van maatschappelijke uitdagingen dat de school overrompelt.
Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur.
DNMonline: