Abonneer je nu!

Voor slechts € 3,55 per maand ben je al abonnee!

DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.

Dit artikel  is een productie van Christa Krijgsman, Janneke Sleenhof, Femke Geijsel, Marieke Thurlings en Gonny Schellings. Alle auteurs zijn als onderzoekers betrokken bij het project ‘Een duurzame onderzoekscultuur bevorderen: onderzoeksmatig werken aan onderwijskwaliteit’ met nummer 40.5.23961.077 van het onderzoeksprogramma ‘Samenwerken aan Onderwijskwaliteit in de Regio’, gefinancierd door NRO.

Krijgsman, Sleenhof, Thurlings en Schellings zijn verbonden aan de Eindhoven School of Education, Technische Universiteit Eindhoven. Geijsel is verbonden aan TIAS School for Business and Society, Tilburg University.
Contact c.a.krijgsman@tue.nl

Onderwijskennis gebruiken op school

Op weg naar een duurzame onderzoekscultuur

In de ideale school delen leraren elkaars kennis, wonen ze elkaars lessen bij om van elkaar te leren, en wisselen ze geregeld van gedachten over onderzoeksartikelen, bijvoorbeeld met het oog op de onderbouwing van verbeterplannen. Zo’n onderzoekscultuur is eenvoudiger van de grond te krijgen in het primair onderwijs dan in het voortgezet onderwijs (vo). Het vo kent meer  verschotting, denk aan teamindelingen op basis van vakken, afdelingen, of zelfs locaties, wat samenwerking kan belemmeren. Tegen deze achtergrond kunnen professionele leergemeenschappen een grote rol spelen bij de bevordering van een onderzoekscultuur in het vo.

In het onderzoeksproject ‘Een duurzame onderzoekscultuur bevorderen’ werken leraren, schoolleiders en onderzoekers samen in professionele leergemeenschappen (PLG’s). Gezamenlijk zoeken zij antwoorden op vragen als ‘Hoe zorgen we op onze school voor meer kennisdeling onder collega’s?’ en ‘Hoe stimuleer ik een onderzoekende houding in mijn team?’. In dit eerste artikel beschrijven we de opzet van dit onderzoeksproject, introduceren we aandachtsgebieden voor de ontwikkeling van onderzoekscultuur en illustreren we met praktijkvoorbeelden de kracht van samenwerking in professionele leergemeenschappen. We bespreken wat een onderzoekscultuur inhoudt, lichten de onderzoeksopzet en de uitgangspunten van de PLG’s toe, en illustreren dit alles met praktijkvoorbeelden van één van de deelnemende scholen, het Maaslandcollege in Oss. In een volgend artikel (DNMonline 2025-8) bespreken we de onderzoeksresultaten en laten we zien hoe de PLG’s professionele leergemeenschappen in opbrengsten vertalen.

Op weg naar een duurzame onderzoekscultuur op het Maaslandcollege 1

Op het Maaslandcollege is er altijd veel energie en betrokkenheid om vraagstukken in de school op te pakken. Collega’s nemen initiatief, projecten worden gestart en er wordt volop geëxperimenteerd om het onderwijs beter te maken. Tegelijkertijd merken we dat er vaak weinig samenhang is: “Ik heb een project, jij hebt een project, zij hebben een project – maar hoe verbinden we dit met elkaar?”
Deze constatering vormde de aanleiding om deel te nemen aan het onderzoeksproject rond Onderzoekscultuur. Vanuit de wens om niet alleen enthousiast, maar ook meer planmatig, cyclisch en onderbouwd samen te werken, stelden we onszelf de vraag:

‘Hoe kunnen we samen structureel werken aan duurzame verbetering van onze onderwijskwaliteit?’.

In het onderwijs groeit de behoefte om onderzoeksmatig te werken en een onderzoekscultuur te ontwikkelen. Er komt bijvoorbeeld ruimte voor lerarenbeurzen, academische opleidingsscholen, en we zien een toename van platforms die onderwijskennis toegankelijk maken zoals kennisrotonde.nl, onderwijskennis.nl en voordeleraar.nl. Het doel van onderzoeksmatig werken is praktijkkennis te verstevigen en daarmee de onderwijskwaliteit te verbeteren.

Hoewel scholen het belang van onderzoeksmatig werken doorgaans erkennen, blijkt het in de praktijk vaak lastig om dit van de grond te krijgen. Veel leraren willen best onderzoeksmatig werken, maar weten niet hoe, of ervaren belemmeringen in de schoolcultuur, werkdruk of gebrek aan vertrouwen bij schoolleiders. In dit project onderzoeken we in PLG’s van leraren en schoolleiders van negen vo-scholen, aangesloten bij de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, en onderzoekers van de Eindhoven School of Education en TIAS School for Business and Society hoe je een onderzoekscultuur kunt bevorderen. De deelnemende scholen zijn: 2College Durendael, Eckartcollege, Maaslandcollege, Maurick College, Mezzo scholen, Scholengemeenschap De Langstraat – Haestrecht, Scholengemeenschap Tongerlo – Gertrudis, Scholengroep Roncalli en het Varendonck College

Het project is inmiddels in volle gang: we zijn nu twee jaar onderweg in een driejarig traject.

Op weg naar een duurzame onderzoekscultuur op het Maaslandcollege 2

Met onze deelname aan dit project is een periode van intensieve ontwikkeling gestart. Binnen de school waren er al veel positieve initiatieven, maar deze stonden los van elkaar. We merkten dat het onderbouwd nemen van beslissingen en het ontwikkelen van een systematische aanpak daarin nog niet voldoende aanwezig waren. Het kernwoord hierbij was voor ons verbinding.

Het doel van dit project – het bevorderen van een onderzoekscultuur – sloot naadloos aan bij onze wens om als school meer gefundeerd en doelgericht te werken aan verbetering. Hierdoor kunnen we de energie en initiatieven (zoals een gedragen mobielbeleid, het nieuwe burgerschapsprogramma, de TOP-klas en de accreditatie van tweetalig VMBO) richting geven en verbinden aan een gedeelde schoolvisie op onderwijskwaliteit.

Een onderzoekscultuur bevorderen
Onder een onderzoekscultuur verstaan we een schoolcultuur waarin het belang van het gebruik van onderzoek en kennisdeling zichtbaar en merkbaar is in de normen (bijv. leraren bespreken regelmatig onderzoeksbevindingen tijdens teamvergaderingen), waarden (bijv. “wij vinden zelfsturing belangrijk”), structuren (bijv. alle leraren zijn lid van professionele leergemeenschappen binnen de school) en praktijken (bijv. leraren passen hun leerervaringen toe in de klas). Een dergelijke cultuur ondersteunt leraren en leidinggevenden in hun onderzoeksmatig werken.

De Engelse universitair hoofddocent David Godfrey introduceerde de term ‘Research Engaged Schools’ (RES) voor scholen met een sterke onderzoekscultuur. We werken in dit project vanuit het RES-model, dat vier aandachtsgebieden onderscheidt:

  • Onderzoeksmatig werken: gebruikmaken van kennis van collega’s, schooldata (zoals toetsresultaten) en onderzoek (bijv. artikelen of podcasts).
  • Gespreid leiderschap op meerdere niveaus: leiderschap dat door diverse collega’s wordt ingevuld, waaronder teacher leaders: leraren die vanuit expertise of affiniteit een extra formele taak naast hun lessen hebben, en vanuit die rol invloed uitoefenen op collega’s (bijv. taalcoördinator of examensecretaris). En ook schoolleiders: leidinggevenden met een officiële functie en personeelsverantwoordelijkheid.
  • De school als lerende organisatie: scholen die zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden door het herzien van routines (organisatieleren), en waar de medewerkers gezamenlijk leren en onderzoekend werken aan het realiseren van de schoolvisie.
  • Systemisch perspectief: samenhang met het bredere onderwijssysteem waarvan de school deel uitmaakt. Binnen de school betreft dit de samenhang tussen de visie op onderzoeksmatig werken en de wijze waarop deze visie tot uiting komt in de praktijk.


Scholen nemen deel aan dit onderzoeksproject vanuit de wens om ervaringen uit te wisselen over onderzoeksmatig werken en om kennisdeling tussen leraren en schoolleiders vanzelfsprekender te maken. Ze merken dat het betrekken van collega’s bij onderwijsontwikkeling en het stimuleren van kennisdeling vaak moeizaam verloopt. In een schoolcultuur die onderzoeksmatig werken ondersteunt, hopen ze dat dit gemakkelijker en natuurlijker wordt. Cultuur is echter tamelijk ongrijpbaar. Het gaat om normen, waarden en overtuigingen die we vanzelfsprekend vinden en die bepalen wat we doen en hoe we dat doen. We spreken daarom ook wel over cultuur als een ‘systeem van gedeelde betekenissen’: vanuit wat zij gewend zijn, geven groepen mensen op vergelijkbare wijze betekenis aan hun ervaringen. Wanneer leraren bijvoorbeeld gewend zijn om in eilandjes te werken en weinig met elkaar te delen, is de stap groot naar een open cultuur waarin zij samen ideeën uitproberen en van elkaar willen leren. Gedeelde betekenissen laten zich niet eenvoudig veranderen en het ontwikkelen van cultuur laat zich dan ook niet goed ‘managen’.

In dit onderzoeksproject onderzoeken we, samen met de bovenschoolse PLG’s, welke bestaande patronen en routines de heersende cultuur in stand houden. Vervolgens zoeken we manieren om cultuurpatronen te doorbreken en ruimte te creëren voor een cultuur waarin onderzoeksmatig werken gewoon is.

Op weg naar een duurzame onderzoekscultuur op het Maaslandcollege 3

De PLG heeft ons dit jaar echt geholpen om niet alleen te reflecteren, maar ook om concrete stappen te zetten naar een onderzoekende en duurzame manier van werken. Zo bediscussieerden we gezamenlijk interventies (zoals een Onderwijscafé) die wij op school willen implementeren. Dit levert positief kritische feedback op over hoe we hier meer collega’s bij kunnen betrekken en dit meer structureel kunnen implementeren. In de gesprekken die volgden in de PLG leerden we écht van elkaar.

De inspiratiemiddag met alle negen scholen bracht nog meer nieuwe ideeën, bijvoorbeeld rondom het begrip ‘trage tijd’. Lector Marco Snoek liet ons nadenken over een manier van tijd organiseren die langzamer, bedachtzamer en meer procesgericht is dan de hectische, snelle tijd van alledag. Want, zo zei hij, processen zoals leren, ontwikkelen, onderzoeken en veranderen hebben baat bij een langzamere, meer aandachtige aanpak.

Tot deze diepgang zouden we niet komen als we niet bovenschools in een PLG zouden samenwerken.

Onderzoeksopzet en PLG’s
De deelnemende scholen zijn verdeeld over drie PLG’s, met van elke school één leraaronderzoeker, één team- of schoolleider en de onderzoekscoördinator. Deze PLG-leden krijgen taakruimte voor deelname aan het project voor het ontwerpen, implementeren en evalueren van interventies die de onderzoekscultuur op hun eigen school moeten bevorderen. De interventies richten zich op één of meerdere aandachtsgebieden van het RES-model. In Tabel 1 staan voorbeelden van ontwikkelde interventies.

Voorbeelden van interventies

Aandachtsgebied

Voorbeeld interventie

Onderzoeksmatig werken

Maandelijkse ‘pitches’ door en voor collega’s over de onderwijsontwikkeling waaraan zij werken, inclusief uitleg hoe zij daarbij geïnformeerde beslissingen nemen

Multilevel gespreid leiderschap

De ontwikkeling van profielschetsen met concrete beschrijvingen van onderzoeksmatig gedrag voor schoolleiders

School als lerende organisatie

Structureel ingeroosterde ‘trage tijd’ in teams om samen te werken aan onderwijskundige doelen

Systemisch perspectief

Bekendheid geven aan het schoolplan via een link naar het schoolplan op alle startpagina’s van laptops, en vanuit het schoolplan expliciet communiceren waarom we handelen zoals we handelen op de werkvloer

Elke PLG wordt begeleid door een onderzoeker van de Eindhoven School of Education, TU Eindhoven, die de kennisdeling en uitwisseling faciliteert. De auteurs van dit artikel voeren daarnaast flankerend onderzoek uit naar de ontwikkeling van de onderzoekscultuur op de scholen daarvoor zijn vragenlijsten uitgezet onder alle collega’s van de scholen en interviews gehouden met een selecte groep docenten en leidinggevenden per school. De resultaten bespreken we in de PLG’s, waarna de deelnemers de interventies doorontwikkelen, aanpassen of uitrollen.

Op weg naar een duurzame onderzoekscultuur op het Maaslandcollege 4

Wat hebben we bereikt? We wilden allereerst het gesprek op gang brengen in school over onderzoek en onderzoeksmatig werken, en over wat er allemaal al gebeurt. We hebben ook ingezet op meer cyclisch en planmatig handelen in de school. Hiervoor ontwikkelden wij verschillende interventies, gericht op het laagdrempelig en toegankelijk maken van deze werkwijze, waaronder:

  • Een ‘onderzoeksloket’. In de personeelskamer delen wij in een vitrine nieuws over onderzoek, laten we zien waar collega’s mee bezig zijn, en geven we tips om meer onderzoeksmatig te werken.
  • De PDCA-cyclus. Deze introduceerden we in alle afdelingsteams. Nieuwe initiatieven worden in kaart gebracht met deze cyclus, zodat deze goed doordacht de school in worden gebracht én worden geëvalueerd.
  • Een Onderwijscafé. De naam voor bijeenkomsten die zijn bedoeld om informeel en onderbouwd in gesprek te gaan over onderwijs. Dit is erg positief ontvangen!

Collega’s weten ons nu beter te vinden met vragen over onderzoek, gaan meer met elkaar in gesprek en durven meer te delen. De rol van de onderzoekscoördinatoren in de school is hierdoor groter en zichtbaarder geworden. Zij hebben nu meer zicht op wat er aan onderzoek en ontwikkeling plaatsvindt en ervaren meer ruimte om onderzoek op de agenda te zetten.

De onderzoekscultuur: blijvend in ontwikkeling
De scholen zijn enthousiast aan de slag gegaan met het ontwikkelen van interventies die de onderzoekscultuur versterken. Daarbij volgen ze een eigen route; er is geen standaardaanpak. In het Maaslandcollege met zijn duidelijke verbeteropdracht haakten veel collega’s aan om onderzoeksmatig werken schoolbreed te implementeren. De aandacht kan hier verschuiven naar de vraag hoe duurzaam dit is, wanneer het doel eenmaal is bereikt. Op andere scholen, waar samenwerking minder vanzelfsprekend is en kennisdeling als spannend of onveilig wordt ervaren, zijn andere interventies nodig om collega’s te bereiken en enthousiasmeren. De fasen die de verschillende scholen doorlopen, blijken heel verschillend, afhankelijk van factoren als communicatie, samenwerking, tijd en schoolprofiel. Wat opvalt is dat de rol van leiderschap overal cruciaal is. Leidinggevenden maken het verschil in het stimuleren van collega’s om onderzoeksmatig te werken. Het gaat om zowel formeel als informeel leidinggevenden, zoals onderzoekscoördinatoren, leraaronderzoekers, of vakgroepvoorzitters. De samenwerking tussen de verschillende leidinggevenden krijgt een ‘boost’ door de deelname in de PLG.

De eerste resultaten uit het onderzoek zijn positief: PLG-leden krijgen tijd en ruimte om samen te werken aan eigen vraagstukken en ervaren dat als waardevol. De bovenschoolse samenwerking versterkt bovendien de verbinding tussen en binnen scholen, ook buiten de PLG-bijeenkomsten. Ook zien we dat PLG-leden steeds meer gezamenlijk de leiding nemen in het versterken van onderzoeksmatig werken op hun school. Dat geeft een duidelijke focus aan de onderzoekscultuur en een ook stevige inbedding van de ontwikkelde interventies. In die zin kunnen we de ‘bovenschoolse PLG van schoolleiders, onderzoekscoördinatoren en onderzoeksleraren’  ook betitelen als een relevante interventie voor het bevorderen van de onderzoekscultuur.

In een volgend artikel (DNMonline 2025-8) gaan we dieper in op de eerste onderzoeksresultaten,  en op de verduurzaming van de opbrengsten: hoe zorgen we ervoor dat onderzoeksmatig werken verankerd, opgeschaald, of blijvend vernieuwd wordt in de school? Wat is er nodig om door te bouwen aan een onderzoekscultuur?

Referenties

Reageren?

Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur. 

Verder lezen?

Voor slechts € 3,55 per maand ( € 42,50 incl. 9% btw per jaar)  heeft u al een abonnement

DNMonline:

  • informeert over leiderschap in/en onderwijs en meer
  • is onafhankelijk, kritisch, beschouwend, wetenschappelijk en beschrijft boeken,
  • richt zich op (school)leiders, directies, besturen en toezichthouders in onderwijs
  • werkt met professionals die door hun werkervaring goed ingevoerd in alle aspecten van het onderwijs