Abonneer je nu!

Voor slechts € 3,55 per maand ben je al abonnee!

DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.

Ingrid Paalman-Dijkenga

Ingrid Paalman-Dijkenga is lector Goede Onderwijspraktijken bij Hogeschool Viaa.
E-mail: i.paalman@viaa.nl


Marjanne Hagedoorn

Marjanne Hagedoorn is practor Docentprofessionalisering bij Landstede Groep en doet promotieonderzoek bij de Open Universiteit
E-mail: mhagedoorn@landstedegroep.nl

LinkedIn

Leeglopen en opladen.

Wat leidinggevenden kunnen doen om leraren voor hun beroep te behouden

Schoonmaken, surveilleren, intakes organiseren van studenten – allemaal taken die leraren in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs benoemen als intensief en tijdrovend en niet passend bij hun functie. Hier lopen leraren op leeg, blijkt uit een onderzoek in de regio Zwolle (Bousaied e.a., 2022). Dit onderzoek richtte zich op verwachtingen van leraren met betrekking tot hun beroep en de beroepseisen, en op het ervaren van professionele ondersteuning om zich in de beroepstaken verder te ontwikkelen. Lector Ingrid Paalman en practor Marianne Hagedoorn vatten de uitkomsten samen.

Leraren geven aan dat hoge werkdruk, te veel rollen en taken naast lesgevende taken en weinig ondersteuning de voornaamste oorzaken zijn voor het vroegtijdig verlaten van het onderwijs (Van Casteren e.a., 2023). Daarnaast zijn onvoldoende mogelijkheden voor professionele ontwikkeling en onduidelijke loopbaanperspectieven redenen voor een carrièreswitch. Leidinggevenden – overigens ook een doelgroep waar de tekorten in oplopen – spelen een belangrijke rol bij het behouden van het sociaal kapitaal van de onderwijsorganisatie, de leraar. Hebben ze voldoende oog voor de leraar in zijn context zodat deze zich kan opladen, of lopen leraren leeg in het woud van zaken die voor hun gevoel niets met het beroep te maken hebben?

In de regio Zwolle is in verschillende onderwijssectoren gekeken naar de opvattingen van leraren in het po, vo en mbo over hun taak (Bousaid et.al, 2022). Daarbij is onderzocht of leraren zich ondersteund voelen door leidinggevenden en welke mogelijkheden er zijn voor verdere professionalisering in hun beroep. Doel was om te ontdekken waar leraren precies op leeglopen en hoe ze zichzelf ertoe kunnen brengen hun beroep goed te blijven uitoefenen en dus voor het vak behouden te blijven.

Voordat leraren starten met een lerarenopleiding (of het traject Pedagogisch-Didactisch Getuigschrift), hebben ze al een beeld van het beroep. Dat beroepsbeeld ontwikkelt zich verder gedurende hun loopbaan op basis van hun ervaringen. Hun professionele beroepsidentiteit ontwikkelt zich gaandeweg. Deze beroepsidentiteit kent twee dimensies: de dimensie van vakinhoudelijke en didactische kennis en kunde om goed te kunnen lesgeven en de persoonlijke dimensie. Bij dit laatste gaat het om je drijfveren om van betekenis te willen zijn voor leerlingen en/of studenten. Leraren geven aan dat ze behoefte te hebben aan ondersteuning op beide dimensies. Deze ondersteuning kan liggen op het vlak van vakinhoudelijke en/ of vakdidactische ondersteuning of op het sociale vlak. Bij ondersteuning op het sociale vlak kun je bijvoorbeeld denken aan het in gesprek zijn met collega’s of leidinggevenden over wat er gaande is op school. Sociale ondersteuning bevordert het welbevinden waardoor een leraar plezier kan houden in het werk. Het ontbreken van die ondersteuning door leidinggevenden of collega’s kan leiden tot uitval.

Passende en niet-passende taken

Op de vraag wat leraren passende en niet-passende taken vinden, wordt vrijwel in alle sectoren hetzelfde gereageerd. Leraren in alle sectoren geven aan dat het lesgeven, dus het pedagogisch-didactisch handelen, bij uitstek een passende taak is. Een leraar zegt: ‘Dat je gewoon heel veel bezig bent met je leerlingen en wat ze nodig hebben, met gesprekken met ouders, en kijken naar wat past en ook op welke manier bied ik mijn lesstof aan of hoe kan ik daarin afwisseling brengen.’

Onder niet-passende taken wordt door alle onderwijssectoren administratie genoemd (po 13%, vo 23%, mbo 46%). Dit zijn tijdrovende klussen en veel ervan ‘hoort niet tot onze verantwoordelijkheid’, aldus de ondervraagde leraren.

Daarnaast geven leraren in het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs  aan dat er veel zorgtaken van leerlingen bij zijn gekomen (vo 15%, mbo 10%). Deze zijn tijdrovend en complex, en, zeggen ze, ‘we zijn hier niet voor toegerust’. Een leraar merkt op: ‘Op een gegeven moment moet er ook een grens zijn en moet het duidelijk zijn dat de hulpverlening moet worden ingeschakeld. Die weet dat gewoon beter denk ik. Maar vaak is het een grijs gebied en dan wordt het lastig. Wat hoort dan nog bij die taak?‘

Uit het onderzoek blijkt verder dat leraren in het po veelvuldig de schoonmaakdoek hanteren om hun klas netjes te houden, en dat ervaren als niet passend bij hun beroep (46%). ‘Schoonmaken kost veel tijd en valt buiten mijn verantwoordelijkheid als leraar.’


Ervaren ondersteuning

Een leidinggevende doet er goed aan om gesprekken met leraren te voeren over hun beroepsbeeld en de huidige en toekomstige invulling daarvan. Lesgeven is immers een zich ontwikkelend beroep, ook onder invloed van de strategische keuzes van een schoolorganisatie, maatschappelijke ontwikkelingen en politieke besluiten. Je hebt je daar als leraar toe te verhouden. Daarom is het van belang dat de leidinggevende het gesprek daarover mede initieert. In het voorbeeld van po-leraren die de schoonmaaldoek moeten hanteren, zou het gesprek kunnen gaan over de vraag of het de verantwoordelijkheid van de leraar is om met leerlingen te werken aan een nette klas of is het de taak van de schoonmaakdienst? In zulke gesprekken tussen leidinggevenden en leraren kun je nagaan of het inderdaad een niet-passende taak is of dat het inderdaad taken zijn die door de veranderende tijd wel degelijk horen bij het beroep van leraar.

Leraren willen gehoord en gezien worden door hun leidinggevende. Oprechte belangstelling en een stimulerende houding vanuit leidinggevenden wordt gewaardeerd door leraren, maar daaraan ontbreekt het nog weleens, zo blijkt uit de onderzoeksresultaten: ‘Meer tijd en ruimte voor professionalisering zou mij helpen in mijn professionele ontwikkeling’, aldus een leraar. Vooral als het om stressvolle situaties gaat in de les- en schoolpraktijk wordt er een beroep gedaan op de leidinggevende, maar juist dan, zo geven leraren aan, blijkt de ondersteuning er niet altijd te zijn. De leidinggevende dient een open oor en een open hart te hebben om goed te kunnen luisteren naar wat de professional in zijn of haar context nodig heeft.

Leraren willen gehoord en gezien worden door hun leidinggevende.

De rol van de leidinggevende bij professionele ondersteuning

De complexiteit van de eisen van het beroep vragen professionele ondersteuning om de kwaliteit van de taken te garanderen of te vergroten. Alle leraren willen werken aan hun professionalisering om de opdracht ‘lesgeven aan lerenden’ zo goed mogelijk uit te voeren. Leraren in alle onderwijssectoren geven aan dat ze opleidingen, teamtrainingen en informele manieren van intervisie belangrijk vinden. Deze activiteiten moeten passen bij de strategie van de onderwijsorganisatie en een praktisch nut dienen in de eigen beroepscontext, zoals bijvoorbeeld je verder ontwikkelen in coaching- of instructievaardigheden.

De professionaliseringsbehoefte van leraren in het vo en mbo is vooral gericht op het ‘ontwikkelen van onderwijs’, leraren in het po geven aan dat ze willen leren over ‘het ondersteunen van het leren van leerlingen’. Het formele en informele leren vindt maximaal plaats wanneer de leidinggevende samen met collega’s vorm en inhoud van professionalisering bepalen. Een leraar: ‘Inhoud en vorm moeten passend zijn bij mijn wensen.’ Dit vraagt om maatwerk.

Belangrijk voor het leiding geven aan professionals is dat de leidinggevende nauwkeurig kijkt naar de loopbaanfase. Wat heeft een leraar op een bepaald moment in zijn loopbaan nodig? Het kijken en samen met de leraar afstemmen van de verdere beroepsloopbaan kan bijvoorbeeld betekenen dat er meer variatie nodig is in het takenpakket. In hoeverre biedt de schoolorganisatie daar mogelijkheden voor? Wat is er mogelijk voor professionals in de schoolorganisatie? Dit is ook leeftijdsafhankelijk; er dient oog te zijn voor verschillen in ervaring en talenten. Niet iedereen heeft dezelfde professionalisering op dezelfde tijd nodig in zijn carrière.


Geen eenmalig gesprek

Zoals eerder geschetst is het van cruciaal belang dat leidinggevenden het gesprek voeren over de eisen van het beroep en de ondersteuningsbehoefte van leraren. Dit gesprek mag niet eenmalig worden gevoerd, het thema verdient veelvuldig aandacht. Het dient onderdeel te zijn van het te voeren beleid. Als leidinggevende geef je aandacht aan de doorgaande ontwikkeling van de professional als individu en ook voor de ontwikkeling van alle leraren als onderdeel van de ontwikkeling van de schoolorganisatie. Klopt de visie van de school met de manier waarop deze omgaat met de professionals? Daar wil het naar het oordeel van leraren nogal eens aan schorten. Zo merkte een van de leraren op: ‘Als je mensen vol knalt met 27 tot 30 uur lessen, en er is geen moment om even af te koelen, dan snap ik wel dat het een lastig verhaal wordt. Dat mensen echt worden vol geramd met lessen, ook zonder overleg, dat klopt trouwens ook CAO-technisch niet. Heb je als leidinggevende wel in de gaten wat je een mens aandoet als je iemand zoveel lessen op een dag laat geven?’ De manier waarop wordt omgegaan met de professionals, de aandacht die er is voor professionals, is in hoge mate bepalend voor het blijven werken in verbinding met elkaar, en aldus uitstroom en uitval te voorkomen.

Leraren hebben grote loyaliteit en verantwoordelijkheid richting hun werk en hun leerlingen en studenten. Hierbij verlangen leraren uit alle sectoren ondersteuning- en doorgaande professionele ontwikkelingsmogelijkheden. Deze dienen aan te sluiten bij zowel de individuele leraar als het collectief van leraren. De leidinggevende dient zich bewust te zijn van deze behoeften. Het gesprek dient gevoerd te worden over passende en niet-passende taken binnen de diverse onderwijssectoren. Dit is context-specifiek, maar de variaties in contexten vanuit andere sectoren kunnen worden benut om van en met elkaar te leren en vraagstukken zoals het lerarentekort aan te pakken.

Referenties

  • Van Casteren, W., Lodewick, J., Lommertzen, J., Luyten, E. en Van Mensvoort, C. (2023). Vertrekredenen leraren en docenten in het po, vo en mbo. https://www.aanpaklerarentekort.nl

  • Bousaid, S., Engelsman, L., Fix, L., Huijsse, B., Willemse, T.M., Goei, S.L., Hagedoorn M., Jongstra, W., & Paalman, I. (2022). De leraar aan het woord. Uitgave ten behoeve van onderzoek als onderdeel van de Regionale Aanpak Personeelstekort (RAP-project) in de regio Zwolle e.o.

Reageren?

Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur. 

Verder lezen?

Voor slechts € 3,55 per maand ( € 42,50 incl. 9% btw per jaar)  heeft u al een abonnement

DNMonline:

  • informeert over leiderschap in/en onderwijs en meer
  • is onafhankelijk, kritisch, beschouwend, wetenschappelijk en beschrijft boeken,
  • richt zich op (school)leiders, directies, besturen en toezichthouders in onderwijs
  • werkt met professionals die door hun werkervaring goed ingevoerd in alle aspecten van het onderwijs