DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.
Pieter Leenheer
Pieter Leenheer is redacteur van DNM
E-mail: pieter.leenheer@planet.nl
Het Zuider Gymnasium (Rotterdam-Zuid, 765 leerlingen, 70 medewerkers) is een co-creatieschool. Dat wil zeggen: een school die samen met andere scholen en onderzoekers werkt aan een kansrijke aanpak. In het geval van het Zuider Gymnasium gaat het om de ontwikkeling van hybride onderwijs, iets wat volgens de school zelf niet eens zozeer van belang is voor de opvang van het lerarentekort, maar meer nog om mogelijkheden te creëren voor aangepaste routes voor leerlingen. Want het Zuider Gymnasium is een begaafdheidsprofielschool in een omgeving waar je zo’n schoolprofiel niet direct zou verwachten, namelijk Rotterdam-Zuid, een stadsdeel dat niet voor niks op tal van lijstjes behoorlijk laag scoort. Over hoe dat precies zit, praten we met rector Linda Waals.
De leerlingen
Het Zuider Gymnasium komt voort uit het voormalige Christelijk Lyceum Johannes Calvijn, een middelbare school die in de decennia na de start in 1949 de instroom sterk had zien veranderen. Lange tijd trok het Johannes Calvijn veel leerlingen uit randgemeenten, van Ridderkerk tot Oud-Beijerland, maar doordat daar vanaf de zeventiger, tachtiger jaren scholen voor vo kwamen, veranderde de instroom. Op een gegeven moment bestond de populatie voor 98% uit leerlingen uit de sociale-armoedewijken van Zuid met alle problemen van dien. De gymnasiumafdeling van Calvijn was jarenlang de grootste gymnasiumafdeling in een Nederlandse scholengemeenschap, maar vanuit meerdere kanten, waaronder de gemeente Rotterdam, nam de roep toe om een categoraal gymnasium ‘op Zuid’. En zo ging het Zuider Gymnasium in 2016 verder als zelfstandige school en betrok vervolgens in 2022 een eigen gebouw, het voormalige Poortgebouw van het Zuiderziekenhuis.
Als Rotterdam-Zuid je voornaamste voedingsgebied is, heb je als gymnasium, aldus Waals, een wel heel specifieke problematiek: ‘Het probleem op Zuid is dat de intelligentere leerlingen niet altijd herkend of erkend worden. We hadden veel leerlingen van wie wij dachten, dat zijn echt hoogbegaafde leerlingen. Bij de inschrijvingen had ik soms iemand aan tafel met een mavo-advies van wie ik in een gesprek merkte, dit kan niet, volgens mij ben je bijzonder intelligent. En we dachten, wat in ieder geval juffen en meesters zal aanspreken, is nagaan hoeveel leerlingen onderpresteren en hoe we dat kunnen inschatten. En zo zijn we het samen met po- en andere vo-scholen gaan onderzoeken en hebben we instrumenten ontwikkeld om hoogbegaafde kinderen te herkennen.’
Maar daarbij kon het natuurlijk niet blijven. Waals: ‘Je hebt daarnaast ook extra voorzieningen nodig, want leerlingen uit deze wijken hebben net wat meer nodig. Het zijn nu eenmaal vrijwel altijd eerste-generatiegymnasiasten. Vandaar dat we gezegd hebben, we gaan een onderwijsprogramma maken voor slimmere leerlingen uit het po, dus voor basisschoolleerlingen uit groep 7 en 8 die al zo’n beetje klaar zijn, of waar de basisschool twijfelt over hun kunnen. Dat noemen wij nu ons Pregymnasium. Maar daarnaast begonnen we ons ook te realiseren dat wat wij bieden hier op onze school, niet genoeg is voor een bepaalde groep leerlingen. Er zijn ook kinderen die al heel erg geschaad zijn als ze hier binnenkomen of met zo’n gebrek aan vertrouwen, dat ze gewoon minder kans van slagen hebben. En voor hen zijn we een eigen basisschool gestart, met op dit moment zo’n honderd leerlingen. Daar geven ook leraren van het gymnasium les, bijvoorbeeld Nederlands, rekenen, wiskunde en Engels, maar periodiek ook al lessen techniek, klassieke talen en dat soort vakken.’
De leraren
In een school als het Zuider Gymnasium kun je met de klassieke gymnasiumleraar niet goed uit de voeten. Waals beaamt dat: ‘Gymnasiumleraren zijn vaak behoorlijk eigenwijs en werken niet makkelijk samen. Maar hier trekken we een heel ander soort medewerkers aan. Als middelbare school in een arbeiderswijk had het Johannes Calvijn van oudsher al een heel emancipatorisch karakter en dat zit een beetje in onze genen. Dat maakt dat wij heel dicht bij de leerlingen staan. Ruim de helft van onze leerlingen krijgt wel een vwo-advies van de basisschool, maar heeft op het gebied van taal vaak echt heel grote achterstanden. Dus als je hier komt werken, weet je gewoon dat je, op z’n Rotterdams gezegd, aan de bak moet. Je kunt niet zeggen, ik ben een vakman en er verder van uitgaan dat het gymnasiasten zijn die niet echt begeleiding nodig hebben. Hier is het veel meer zo van, ja, je hebt de potentie, maar je bent er nog niet. Het is hier echt wel veel meer vanuit vertrouwen in potentie en daar echt keihard met elkaar aan werken.’
Maar het is natuurlijk niet alleen een kwestie van persoonlijke instelling: van belang is ook de onderzoeks- en verbetercultuur. Waals: ‘Hier wonen collega’s periodiek, maar ook uit eigen beweging lessen van elkaar bij en dat nemen wij dan mee in onze functioneringsgesprekken. Verder hebben we een groep docenten die heel goed zijn in bijvoorbeeld gedifferentieerd werken, klassenmanagement of werkvormen. Ik ben niet zo van de Engelse termen, maar dat zijn onze teacher leaders, die individuele en groepjes collega’s begeleiden in hun ontwikkeling. En zo’n vier keer per jaar organiseren we een dag waarin wij met leerlingen, de teacher leaders en de directie lessen bezoeken en de bevindingen daarvan presenteren we dan aan ons team. Je ziet hier echt een cultuur waarbij je je als medewerker niet schaamt om ervoor uit te komen dat je het moeilijk vindt om met een bepaalde klas aan de slag te gaan of dat je een bepaalde vaardigheid nog wilt ontwikkelen.’
Nieuwe collega’s moet je dus wel goed voorbereiden op hoe het op het Zuider Gymnasium werkt. Waals: ‘Nieuwe docenten nodigen we, als ze nog elders werken, al voor van alles uit, bijvoorbeeld sectievergaderingen. En we hebben een introductieprogramma waarin we onder andere uitgebreid vertellen over onze doelgroep, want je hebt docenten die het jarenlang heel goed deden op een ander gymnasium, maar ons publiek maar moeilijk vinden. We hebben leerlingen met soms heel forse taalachterstanden en wij kiezen ervoor om daar geen aparte klassen voor te maken. Dus je moet als leraar wel heel goed overwicht hebben, maar ook dicht bij de leerlingen staan en hen ook op verschillende manieren kunnen begeleiden.’
Co-creërende school
Volgens de boekjes co-creëer je als school met externe partijen, maar, vindt Waals, van co-creëren is ook sprake als je in samenspraak met leerlingen je onderwijs vormgeeft. Waals: ‘Toen wij startten met het thema hoogbegaafdheid, zijn we bijvoorbeeld gestart met aparte klassen voor hoogbegaafde leerlingen. En aan de ene kant zagen we dat dat best wel een zware caseload was, maar tegelijkertijd zagen we ook dat alles wat we voor die klas boden aan onderwijsvormen, onderwijsroutes en snelheden enzovoorts, ook goed was voor heel veel andere leerlingen. En toen hebben we in co-creatie met leerlingen gezegd, hoe trekken we nou dat programma breed voor alle klassen? Ze deelden hun ervaringen en dachten mee over wat nou passend was voor hen als doelgroep. Bijvoorbeeld: als je blijft zitten in klas 4, ben jij dan in staat om met een route waaraan je jezelf wat meer vorm mag geven, het jaar daarna klas 4 en 5 in één jaar te doen? En dat betekent niet dat de leerling niet bij ons mag blijven zitten; het gaat erom dat zij dan zelf gemotiveerd zijn om het op hun eigen manier en in hun eigen tempo te doen.’
De co-creatie waaraan het Zuider Gymnasium in het kader van Ontwikkelkracht deelneemt, hybride onderwijs, bouwt voort op eerdere ervaringen. Waals: ‘In de coronatijd hebben we veel leermiddelen gedigitaliseerd, zodat leerlingen kunnen kiezen om al dan niet op afstand lessen volgen. De helft van onze leerlingen kan daardoor een eigen traject volgen, met bijvoorbeeld een extra vak of een andere verdeling. Maar nu zijn we bezig een hybride platform op te zetten waardoor je ook meer vakken aan kunt bieden. De gymnasia binnen ons bestuur zouden bijvoorbeeld heel graag filosofie aanbieden, maar daar hebben we te kleine lesgroepen voor. Met hybride onderwijs kun je dat probleem prima oplossen: we hebben nu ook al lessen waarbij de docent de ene week op de ene school is en de andere school op afstand meedoet en de volgende week omgekeerd. We hebben zulke goede microfoons en camera’s in alle onderwijsruimtes dat het ook net is of je erbij zit.’ Overigens heeft Waals ook nog een heel bijzonder voorbeeld bij de hand: ‘Een oud-leerling doet aan Harvard onderzoek naar kankercellen. Die begeleidt op hybride wijze leerlingen die een profielwerkstuk doen over dat thema.’
Dit jaar gaat het Zuider Gymnasium hybride onderwijsvormen verder ontwikkelen in het kader van Ontwikkelkracht. Hierbij wordt vooral geëxperimenteerd met ‘Flipping the classroom’, waarbij een deel van de instructie digitaal plaatsvindt en de verwerking op school. Waals: ‘Wat leuk is, is dat daar ook wetenschappers bij betrokken zijn. Die kijken dan of er op dit thema al elders praktijkervaring is opgedaan of onderzoek is geweest, en dat kunnen wij dan als input gebruiken, terwijl zij hun onderzoek weer aan onze praktijkervaring kunnen koppelen. Het fijne is dat wetenschappers je echt op een andere manier laten kijken. Wat wij vanuit onze reflex minder goed doen, is naar bestaande literatuur, bestaande praktijkvoorbeelden kijken en daar lering uit te trekken. Als je hoort hoe scholen met basisvaardigheden bezig zijn, dan denk ik, het is allemaal wel echt heel erg ieder voor zich. Terwijl samenwerken met wetenschappers, dat is echt heel mooi.’
Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur.
DNMonline is onderdeel van
Uitgeverij Kloosterhof
Napoleonsweg 128A
6086 AJ Neer
T: 0475-597151
M: info@kloosterhof.nl
ABN AMRO: NL38.ABNA.061.70.45.976
KvK: 130.38280
BTW: NL8220.03.612.B01
DNMonline: