DNMonline is een onafhankelijk online platform over leiderschap in het funderend onderwijs. DNMonline verschijnt 8x per jaar met een overzicht van nieuwe content en toegang tot een uitgebreid archief.
Bea Ros
Bea Ros is zelfstandig journalist en redacteur.
E-mail: bea@zunneberg-ros.nl
SLO werkt hard aan de actualisatie van het curriculum. Voor de bovenbouw vmbo, havo en vwo zijn al ruim 90 conceptexamenprogramma’s gepubliceerd voor onder meer Nederlands, wiskunde, de moderne vreemde talen en maatschappijleer. De programma’s worden in 2025-2026 en 2026-2027 op scholen beproefd. Maar elke school kan nu al gaan kijken wat de nieuwe programma’s voor het eigen onderwijs gaan betekenen. Dat is een mooie aanleiding om als team diep na te denken over doelen en vormgeving van het onderwijs.
In 2022 startte de actualisatie van het curriculum met de ontwikkeling van conceptkerndoelen en -examenprogramma’s voor alle vakken in alle schoolsoorten. Een mega-operatie, waarbij SLO nauw samenwerkt met leraren en vak- en curriculumexperts (zie kader en DNMOnline 2025-02).
Actualisatie van het curriculum
In opdracht van OCW werkt SLO aan de actualisatie van de kerndoelen voor primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs en van de examenprogramma’s in de bovenbouw van vmbo, havo en vwo.
De actualisatie van de examenprogramma’s telt vier fasen. Bij elke fase is het onderwijsveld betrokken:
Kijk voor meer informatie hierover op: https://www.actualisatie-examenprogrammas.nl/ Daar vind je ook informatie hoe je kunt aanmelden voor nieuwsupdates.
Programmamanager Gerdineke van Silfhout spreekt van een unieke aanpak: ‘Voor het eerst in de Nederlandse curriculumhistorie kunnen we alles in samenhang actualiseren en zo doorlopende leerlijnen uitwerken van primair onderwijs tot en met de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en in de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg op het vmbo tot en met vwo.’ Dit leidt tot een heldere, uniforme manier van beschrijven bij alle vakken. Alle talen delen bijvoorbeeld een gezamenlijke indeling van doelen in communicatie, taal en literatuur/cultuur. ‘Dat maakt de samenhang tussen talen veel sterker zichtbaar voor leerlingen en leraren’, zegt Van Silfhout. ‘En dat helpt bij de afstemming binnen en tussen scholen.’
Uitgelezen kans
Volgend schooljaar start het uitproberen van de conceptexamenprogramma’s Nederlands, Fries, klassieke talen, Engels, Duits, Frans, Spaans, Chinees en Italiaans, wiskunde, maatschappijleer en de natuurwetenschappelijke vakken natuur, leven en technologie (nlt) en Onderzoek & Ontwerpen (O&O). Het gaat om eenjarige try-outs op zo’n 150 scholen voor vmbo, havo en vwo. Per school doen minimaal twee leraren en een schoolleider mee. ‘Bij deze try-outs beproeven leraren nieuwe programmaonderdelen in de klas. Daarnaast vragen we leraren en schoolleiders het geheel op uitvoerbaarheid, bruikbaarheid en begrijpelijkheid te beoordelen’, licht Van Silfhout toe. De huidige eindtermen zijn erg globaal en geven scholen weinig houvast. De nieuwe beschrijvingen zijn specifieker. ‘We evalueren of de programma’s helder genoeg zijn, of ze voldoende houvast bieden en of het voor leerlingen en leraren te behappen is.’
Inmiddels is de aanmelding voor de try-outs gesloten. Maar dat betekent allerminst dat scholen die niet meedoen, niets kunnen doen. Integendeel, benadrukt Van Silfhout. ‘Elke school kan de conceptexamenprogramma’s plus bijbehorende toelichting bekijken. Leg die eens naast je eigen Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) om te zien waar de overeenkomsten en verschillen zitten en wat er nodig is om de nieuwe programma’s straks te kunnen uitvoeren.’
Ina Cijvat, docent-onderzoeker bij het lectoraat Leren & Innoveren van de Hogeschool van Amsterdam, noemt de actualisatie een uitgelezen kans om als school stil te staan bij het eigen onderwijs: ‘Wat verstaan wij onder goed onderwijs en hoe geven we dat vorm? De examenprogramma’s zijn inderdaad specifieker uitgewerkt, maar ze bieden ook ruimte om inhouden op een eigen manier vorm te geven. Maak die keuzes vanuit jullie onderwijsvisie.’ Van Silfhout noemt als voorbeeld eindterm 3 uit het programma Nederlands voor havo: de leerling verwerft doelgericht informatie uit mondelinge, schriftelijke en digitale bronnen. `In de eindterm is de nadere uitwerking dat het daarbij onder andere gaat om het formuleren van een zoekopdracht bij een onderzoeksvraag en het ordenen en integreren van informatie en inzichten in aantekeningen, een korte tekst of een schematische vorm. Maar we schrijven niet voor welke bronnen dat zijn, waarover die bronnen gaan en in welke vorm leerlingen hun werk opleveren. Vaksecties kunnen dit bij het vak Nederlands vormgeven, maar ook samen met andere vakken, wat vanuit een vakoverstijgend taalbeleid heel passend zou zijn.’
Trage tijd
Als schoolteam samen het gesprek voeren over wat de actualisatie betekent voor het eigen onderwijs, dat vraagt volgens Cijvat ‘trage tijd’. ‘Dingen regelen kun je tussendoor doen, maar voor een goede professionele dialoog moet je even uit de waan van de dag stappen. Gun je de tijd om stil te staan bij wat jullie als school belangrijk vinden en welke aanpak bij jullie en jullie leerlingen past Het is aan de schoolleider om, in overleg met het team, die trage tijd ook daadwerkelijk vrij te maken. Er zijn vo-scholen die besluiten daartoe alle lessen met vijf minuten in te korten”. Het proces van onderwijsvisie naar lespraktijk verbeeldt Cijvat met een lemniscaat (zie figuur): ‘Vanuit je visie over en intenties voor goed onderwijs formuleer je een onderwijsontwerp en dat krijgt vorm in de praktijk’, licht Cijvat toe. Een school die bijvoorbeeld hecht aan samenwerkend leren zal ander onderwijs ontwerpen dan een school die dat niet in zijn visie heeft staan.
Figuur: Van onderwijsvisie naar lespraktijk.
Bron: Cijvat et a, 2024
De lijn terug volgen is minstens zo belangrijk, de lemniscaat kent niet voor niets geen einde of begin. ‘Het is goed om van tijd tot tijd te checken: spoort de praktijk nog steeds met onze visie en intenties? Leren de leerlingen wat we willen dat ze leren?’
Samen dit goede gesprek voeren vraagt behalve om trage tijd ook om een schoolcultuur waarin collega’s zich veilig voelen om feedback te geven en te ontvangen. ‘Veel schoolteams kenmerken zich door ‘working apart together’. Dat nodigt niet echt uit tot een gesprek over de kwaliteit van elkaars werk’, stelt Cijvat. ‘Probeer als schoolleider samen met het team een cultuur te creëren waarin collega’s elkaar versterken en niet los van elkaar te werken. Bied kansen voor leraren om van elkaar te leren, bijvoorbeeld door bij elkaars lessen te kijken.’ Zo’n lerende cultuur helpt bij het samen vormgeven aan nieuwe examenprogramma’s. ‘ De ene leraar is misschien hartstikke goed in iets waar de andere mee worstelt. Hoe fijn is het dan om bij elkaar de kunst af te kijken? Dit soort intervisie is vaak nog een ondergeschoven kindje en dat is jammer. Vraag leraren waar ze tegenaan lopen en wat ze nodig hebben of wie hen kan helpen om lesroutines te laten inslijpen.’
Het geactualiseerde curriculum kan daarbij ook juist helpen om te komen tot meer gezamenlijkheid, verwacht Van Silfhout. ‘Want de doorlopende leerlijnen en de samenhang tussen diverse vakken nodigen uit tot overleg tussen secties en tussen onderbouw en bovenbouw: hoe bouwen we op elkaars werk voort en waar kunnen we samen optrekken? Neem het thema meertaligheid dat een expliciete plek in de kerndoelen en examenprogramma’s heeft gekregen. Talensecties kunnen met elkaar in gesprek gaan over hoe ze lesjes meertaligheid een betekenisvolle plek in hun lessen kunnen geven, bijvoorbeeld door samen na te denken over welke thema’s je kiest en welke boeken en teksten leerlingen lezen, die onbekende werelden en perspectieven openen. En het biedt gelijk ook aanknopingspunten om schoolbreed na te denken over vragen als ‘hoe zorg je voor een taalrijk curriculum’ en ‘hoe zet je functioneel thuistalen in’.’
Kleine stapjes
Het zal nog wel even duren voordat de conceptexamenprogramma’s worden ingevoerd. Niet alleen het wettelijke traject kost tijd, ook scholen moeten tijd krijgen om hun onderwijs aan te passen aan de nieuwe eindtermen. ‘Ik krijg regelmatig bezorgde vragen van scholen of ze zich wel voldoende kunnen voorbereiden’, vertelt Van Silfhout. ‘Maar ook vragen over waarom het zo lang moet duren. Mijn antwoord is steevast: vernieuwen moet je zorgvuldig doen, maar we laten die mooie programma’s ook niet jaren op de plank liggen. We beproeven en implementeren dus zo snel als verantwoord mogelijk is.’ Van leraren die binnen de vakvernieuwingscommissies meewerkten aan de actualisering, hoort Van Silfhout terug: dit was vakinhoudelijk een van mijn beste professionaliseringsactiviteiten. Dat verbaast Cijvat niets: ‘Dit is een mooie aanleiding om weer eens stil te staan bij je vak en samen na te denken waar dat om draait en wat je leerlingen mee wilt geven.’
Ze heeft wel een belangrijke tip aan teams en schoolleiders: ‘Breng focus aan en bepaal samen waar jullie de komende tijd mee aan de slag gaan. Een visie is snel geformuleerd, maar het in de praktijk realiseren kun je het beste in kleine stapjes doen. We willen vaak te veel in één keer. Dat kan helemaal niet, want je moet vernieuwen, terwijl je ook bezig bent met je reguliere lessen.’ Zo kun je afspreken dat elke vaksectie in het PTA voor volgend schooljaar ten minste één nieuwe inhoud uit het conceptexamenprogramma opneemt.
De uitgebreidere beschrijvingen bij de concepteindtermen helpen hierbij. Naast een korte doelzin per eindterm staat niet alleen een toelichting (‘Hierbij gaat het om’), maar ook ‘Te denken valt aan’. ‘Daar vind je voorbeelden die je kunt uitproberen in een les’, zegt Van Silfhout. ‘Of kijk samen met de collega’s uit je vaksectie naar welke onderdelen nieuw zijn en hoe jullie daarbij lessen zouden kunnen ontwikkelen. Stap naar je schoolleider en vertel dat jullie daar de komende tijd mee willen experimenteren en of daar gezamenlijke, les-vrije tijd in het rooster voor vrijgemaakt kan worden, bijvoorbeeld op de dinsdagmiddag.’ Cijvat knikt: ‘Precies, benut deze actualisatie als kans om met elkaar weer eens over je vak en onderwijs te praten en elkaar scherp te houden.’
Referentie
Reacties worden per mail rechtstreeks aangeboden aan de auteur.
DNMonline: